Een raamovereenkomst mag niet worden verward met …

Auteur: Commissie Raamovereenkomsten Stichting Overheidsopdrachten (Tony Mortier e.a.)

Het onderscheid begrijpen tussen een overheidsopdracht stricto sensu en een raamovereenkomst is belangrijk, alleen al omdat de laatsten a priori beperkt zijn tot een duurtijd van vier jaar (acht jaar voor uitgesloten sectoren), terwijl de duurtijd van een overheidsopdracht enkel wordt bepaald door het voorwerp van de opdracht.


We mogen de raamovereenkomst niet verwarren met andere soorten overheidsopdrachten of technieken die weliswaar bepaalde gelijkenissen kunnen vertonen, maar finaal duidelijk verschillen van een raamovereenkomst.

Een raamovereenkomst mag dus niet worden verward met een overheidsopdracht waar de hoeveelheden vast zijn bepaald. Zo zal een overheidsopdracht die erin voorziet om elke week het exacte aantal ramen van een gebouw te poetsen en dit gedurende een vaste termijn, niet beschouwd worden als een raamovereenkomst. Of zo zal een overheidsopdracht in de markt geplaatst via een TCO-benadering (Total Cost of Ownership) niet beschouwd worden als een raamovereenkomst.

Een raamovereenkomst mag ook niet verward worden met het kadercontract (de kaderovereenkomst), soms ook ‘speciaal raamcontract’ genoemd. Het kadercontract is een bijzondere vorm van een overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten waarbij het door de aard van de opdracht onmogelijk is om op voorhand een globale prijs te bepalen. Daarom werd voor dergelijke opdrachten - in de vorige regelgeving - voorzien dat deze via een onderhandelingsprocedure met bekendmaking tot stand konden komen. De modaliteiten hiervoor waren hernomen in bijvoorbeeld artikel 26, § 2, 1°, b van de Wet Overheidsopdrachten 2006. In de nieuwe Wet Overheidsopdrachten werd dit artikel niet meer letterlijk hernomen. Evenwel stelt de memorie van toelichting bij het wetsontwerp hierover: ‘Bovendien werden twee gevallen van de wet van 15 juni 2006 geschrapt. Het gaat meer bepaald om werken, leveringen of diensten waarvan de aard of de onzekere omstandigheden verhinderen op voorhand een globale prijs vast te stellen (art. 26, § 2, 1°, b van de wet van 15 juni 2006) en werken die uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van onderzoek, proefneming of ontwikkeling, en niet met het doel winst te maken of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te dekken (art. 26, § 2, 2° van de wet van 15 juni 2006). Niettemin, gelet op de vrij ruime bewoordingen van paragraaf 1, eerste lid, a) tot d), zullen deze twee gevallen meestal terug te vinden zijn in een van de vier nieuwe voormelde gevallen.

Het kadercontract is dus een overeenkomst waarmee de aanbestedende overheid en een of meerdere opdrachtnemers afspreken om samen te werken aan de studie en de realisatie van een project. Het kadercontract wordt vervolgens verder uitgewerkt in meerdere partiële contracten, die gedeelten van de uitvoering van de overheidsopdracht regelen. Men doet een beroep op kadercontracten wanneer het gaat om technisch zeer complexe opdrachten, waarbij bij het afsluiten van het kadercontract vaak nog onbekende of nieuwe elementen aanwezig zijn, die pas later zullen kunnen worden ingevuld. Of het gaat om risico’s die bij de start van de overheidsopdracht nog niet volledig in kaart kunnen worden gebracht, maar pas duidelijk worden naarmate de uitvoering vordert.

Op budgettair vlak zal het kadercontract geen definitieve verplichtingen bevatten (wat immers per definitie onmogelijk is). Het kadercontract zal in principe ook geen (of niet alle) prijzen of minimale hoeveelheden oplijsten. De deelcontracten die opgesteld worden in het kader van deze kadercontracten zullen dan elk wat hun doel en voorwerp betreft, de juridische en financiële details hernemen nodig voor de uitvoering van deze deelcontracten. De prijzencontrole op deze deelcontracten ligt hierbij niet voor de hand.

Twee voorbeelden van dergelijke kadercontracten waren de bouw van de haven van Zeebrugge en die van de hydraulische liften van Strépy-Bracquegnies. Daar kunnen evenwel meerdere andere voorbeelden aan worden toegevoegd, met name de uitvoering van bepaalde elektriciteitswerken ten voordele van de stad Antwerpen, via Digipolis (publieke rechtspersoon, opgericht als opdrachthoudende vereniging voor de steden Gent en Antwerpen en hun OCMW’s), de uitrol voor de ‘telecommunicatiestructuur en telefoniecentrales’ van de federale politie, de aankoop van mijnvegers voor Defensie, de aankoop van 125.000 elektriciteitsmeettoestellen door Electrabel of nog andere informaticadiensten voor de ONAFTS16.



Dit is een fragment uit het cahier 'Aankoopcentrales en raamovereenkomsten.  Commissiepaper inzake juridische en praktische inzichten' (Stichting Overheidsopdrachten). Dit cahier verschijnt in de reeks overheidsopdrachten.

Betaling voor verstrekte en aanvaarde prestaties